Het werk van Thomas Huyghe voor het CAW te Sint-Niklaas (realisatie najaar 2009)

Voor de nieuwbouw van het CAW in Sint-Niklaas ontwierp Huyghe een installatie voor de inkom. Het ontwerp kwam tot stand in het kader van de toepassing van het decreet van 23 december 1986 betreffende de integratie van kunstwerken in openbare gebouwen. De ontvangstbalie bestaat uit een olieverfschilderij waarop, ondersteboven, twee lachende, uitvergrote gezichten te zien zijn. Het plafond van de kleine inkomhal waarin de balie staat, is voorzien van spiegellaminaat waarin de bezoeker niet alleen zichzelf kan zien, maar waarin hij de geschilderde figuren niet meer ondersteboven weerspiegeld ziet.

Vanuit het besef dat virtuoze schilderkunst mogelijk is, maar weinig uitdagend, gaat Thomas Huyghe zijn eigen virtuositeit perverteren, doch niet op de manier waarop de Nieuwe Wilden in de jaren 1980 bijvoorbeeld plots heel bruut en naïef gingen schilderen. De houding van Huyghe is subtieler en misschien wel intelligenter. Hij maakt gebruik van de voordelen en middelen die het medium hem oplevert en wil er niet zozeer tegenin gaan, als wel het naar zijn hand zetten.

Het omgekeerd schilderen van de figuren schept voor de bezoeker van het CAW een zekere afstand en vervreemding. Tegelijk wordt het schilderij, door middel van het spiegelende plafond, deel van de sociale en beleefbare ruimte. Je ziet immers altijd jezelf gereflecteerd in combinatie met het schilderij waardoor je – uiteraard wellicht grotendeels onbewust – afstand neemt van je eigen positie en je meer bewust wordt van je eigen aanwezigheid in de ruimte. Bovendien verplicht dit je om je te verhouden ten opzichte van de geschilderde figuren.

Tegelijk fungeert het schilderij als buffer. Het scheidt de hulpzoekende af van indiscrete blikken vanaf de straat. Huyghe slaagde er hier in om binnen een functionele architecturale logica met zijn kunstwerk een grote autonomie te claimen. Hij creëerde de mogelijkheden voor een apart universum en tegelijk is zijn kunstwerk dienstbaar aan de functies van het gebouw en geeft het mee uitstraling aan de visie, missie en werking van het CAW.

Het spreekt voor zich dat, net zoals bij architectuur, een kunstwerk enkel goed kan zijn als er kwaliteitsvolle dialoog tot stand kon komen tussen kunstenaar, architect en opdrachtgever. Zowel de artistieke selectieprocedure onder begeleiding van de kunstcel, die gehanteerd werd voor de selectie van dit kunstwerk, als de houding van de drie betrokken partijen kunnen zonder meer als voorbeeldig omschreven worden. Hierin sturen en bemiddelen is de kerntaak van de werking van de kunstcel van het Team Vlaams Bouwmeester.