Traject dorpelijkheid

Aandacht voor steden

De Bouwmeester adviseert de Vlaamse overheid bij de ontwikkeling van een architecturale en ruimtelijke visie. Samen met een team van experten helpt hij publieke opdrachtgevers om concrete ruimtelijke opgaven scherp te stellen en ontwerpers te kiezen voor de realisatie van projecten. Daarnaast initieert het Team Vlaams Bouwmeester onderzoek en reflectie, om urgente thema’s te agenderen voor het beleid: scholenbouw, collectief wonen, inclusieve zorginfrastructuur enz... Bij dit alles lag het accent in de voorbije twintig jaar vaak op stedelijkheid en de stedelijke context. Onder impuls van de opeenvolgende Vlaamse bouwmeesters en vele andere actoren binnen de overheid en in het middenveld hebben de Belgische steden de jongste decennia een nieuwe dynamiek ontwikkeld, met meer aandacht voor kwaliteitsvolle publieke ruimte en publieke gebouwen, voor groen en zachte mobiliteit. Grote steden als Antwerpen, Brussel, Gent of Charleroi hebben inmiddels sterke stadsontwikkelingsbedrijven en/of stadsbouwmeesters, die de kwaliteit van de gebouwde omgeving bevorderen en bewaken.  

Wat buiten de steden?

Het Team Vlaams Bouwmeester zet echter niet alleen in op de steden. Lokale besturen doen evengoed een beroep op onze diensten, en vele van de begeleide projecten en geïnitieerde trajecten situeren zich in landelijk en randstedelijk gebied of in de kernen van kleinere gemeenten. Of men ook in die suburbane en landelijke context kan spreken van een globaal verbeterde omgang met architecturale en ruimtelijke uitdagingen, is twijfelachtig. Mede als gevolg van een toenemend bewustzijn rond ecologie en duurzaamheid groeit de voorbije jaren vooral… de bezorgdheid. De negatieve gevolgen van een versnipperd ruimtegebruik, verspreide bebouwing en een voorkeur voor individuele automobiliteit laten zich in Vlaanderen steeds harder voelen: in de voortdurende inname van de schaars geworden open ruimte, de verharding, de files, inefficiënt openbaar vervoer enzovoort. Vanuit het beleid beklemtoont men de noodzaak om de bebouwing meer te concentreren in de kernen, en deze te versterken en te verdichten. Als lokale besturen en ontwikkelaars al die kaart trekken, dan gebeurt dat echter niet altijd voldoende selectief en stoten de resultaten vaak op veel kritiek.     

Verstedelijking in landelijke gebieden

Landelijke gemeenten verstedelijken inderdaad aan een hoog tempo. In vertrouwde dorpen rijzen de appartementsgebouwen als paddenstoelen uit de grond. Daarbij lijken we de taal nog niet te hebben gevonden om die verdichting en stapeling van woningen op een harmonieuze wijze in de dorpen in te passen. Stedelijke typologieën worden in het dorp gedropt zonder rekening te houden met de plaatselijke context, en dit lokt bij burgers én experten geregeld verontwaardigde reacties uit. Veel dorpen hebben met de tijd al veel van hun karakter verloren. De dorpsstraten in de kernen lijken allemaal op elkaar en op een foto is vaak moeilijk te zien, in welk dorp we ons bevinden. De voetganger is in de auto gestapt, dorpsstraten zijn steenwegen geworden en geparkeerde wagens hebben het dorpsplein ingenomen. Voetwegen zijn verdwenen en samen met hen kleine landschapselementen. Door al deze evoluties – niet ten onrechte – vooral te benaderen vanuit overwegingen rond ecologie en duurzaamheid, dreigen we wel eens voorbij te gaan aan de vraag, welk beeld het allemaal oplevert, en hoe het gesteld is met de belevingskwaliteit van de dorpse omgevingen. 

Dorpelijkheid als onderdeel van de ambitienota Vlaams Bouwmeester

In zijn ambitienota 2020-2025 stelt Bouwmeester Erik Wieërs dat het verdichten van dorpskernen gepaard kan en moet gaan met het versterken van hun karakter en identiteit. Daarbij gaat het niet alleen over vorm en architectuur, maar ook over dorpse gebruiks- en omgangsvormen en de relatie tot de collectieve ruimte: de relatie met het landschap, trage wegen, achterdeuren of op de dorpel zitten. We willen een beter zicht krijgen op de kwaliteiten van zo’n dorp en hoe die vorm kunnen krijgen in een nieuwe architectuur en ruimtelijkheid voor het dorp.