©Tim Van de Velde

©Tim Van de Velde

©Tim Van de Velde

©Tim Van de Velde

©Tim Van de Velde

©Tim Van de Velde

©Tim Van de Velde

©Tim Van de Velde

©Tim Van de Velde

©Tim Van de Velde

©Tim Van de Velde

©Tim Van de Velde

©Tim Van de Velde

©Osar Architecten

©Osar Architecten

©Osar Architecten

Pilootproject Zorg, Klein Veldekens Geel

PPZ5 - Geel - Levensbestendig wonen zonder overheidssubsidies

Voor wie met de trein komt, heeft Geel een nieuw gezicht gekregen. De roze torens van Klein Veldekens, vlak naast de spoorweg, tekenen zich af tegen de blauwe hemel en het idyllische weiland. De gebouwen vallen op en toch zijn ze een mooi voorbeeld van ‘onzichtbare zorg’: niets wijst erop dat dit een thuis is voor ouderen.

Dat was natuurlijk ook de bedoeling van de initiatiefnemers en de ontwerpers van dit pilootproject. Hun premisse luidde: “Ouderdom is geen ziekte. […] Als ouderen geen zieken zijn, moeten we ze ook niet als zieken behandelen en in een ziekenhuisachtige instelling plaatsen.” Het pilootproject wil breken met het klassieke model van het ‘rusthuis’ of ‘woonzorgcentrum’, dat soms beschouwd wordt als de laatste etappe van het leven, waar je naartoe gaat als het echt niet meer anders kan, waar je gescheiden wordt van je partner en je voortaan moet leven op het ritme van de zorg. 

 

“We wilden geen zorgomgeving, maar een woonomgeving maken”, zeggen de architecten van Osar. Dat uit zich in eerste instantie in de vormgeving van publieke ruimtes, gemene delen, appartementen en kamers. Hier vind je geen balies of loketten, lange gangen, glazen verpleegposten of klinische badkamers. De sfeer is huiselijk, de materialen warm. De architecturale zorg gaat tot in de kleinste details. 

Dankzij de ‘zwevende zorg­labels’ moeten mensen hun vertrouwde omgeving niet meer verlaten als ze meer zorg nodig hebben. Het bed verandert niet van plaats maar van naam.
Guido Perremans, CEO Armonea Belgium

Dat uit zich ook, in tweede instantie, in de organisatie van de verschillende woontypes en een model dat levensbestendig wonen toelaat en zorg op vraag – en dus op maat – aanbiedt. Hoe ziet dit model eruit? Klein Veldekens heeft een breed woonaanbod: op sommige verdiepingen bevinden zich groepswoningen voor acht tot twaalf personen, andere verdiepingen bieden plaats aan appartementen met één of twee slaapkamers. De kamers in de groepswoningen hebben een woonzorgerkenning (WZC). De flats daarentegen zijn assistentiewoningen (GAW). Maar hier komt de crux van het verhaal: de erkenningen van de plaatsen in de assistentiewoningen kunnen wijzigen van GAW naar WZC. Dat zijn de zogenaamde ‘zwevende zorglabels’. Klein
Vel­de­kens heeft in totaal een erkenning gekregen voor 90 WZC- plaatsen. Een deel van deze erkenningen of WZC-labels zijn niet vastgeklonken aan kamers of bedden, maar kunnen in principe vrij bewegen doorheen de verschillende woongelegenheden in de drie gebouwen. Dat klinkt allemaal erg technisch en abstract, en dat is het ook, maar het komt erop neer dat als je – bijvoorbeeld – met je partner in een van de assistentiewoningen woont, je, afhankelijk van je noden, een beroep kan doen op de aangeboden zorg. Maar als je partner op een dag erg zorgbehoevend wordt, hoeft die niet, zoals vandaag gebruikelijk is, te verhuizen naar een WZC-kamer, maar kan die gewoon met de partner thuis blijven wonen. Niet de persoon verhuist naar de zorg, maar de WZC-zorg komt voortaan naar je toe. Alle assistentiewoningen zijn hiervoor uitgerust en voldoen aan de normen van een WZC-kamer. Zo kunnen partners blijven samen­wonen als ze dat willen.

Dat is de theorie. In de praktijk ligt het soms wat moeilijker, vanwege – zoals je verder kan lezen – een aantal praktische en regelgevende obstakels, vooral met betrekking tot personeels­inzet. Het zou de moeite tonen te onderzoeken hoe die weggewerkt kunnen worden.  

De schotten tussen zorgsectoren 

Een andere doelstelling van het pilootproject was om de zogenaamde ‘schotten’ tussen de verschillende zorgsectoren weg te halen, of althans te proberen om hierin een paar ‘gaten’ te ma­ken. Meer in het bijzonder gaat het hier om het MPI-­Oosterlo (Medisch-Pedagogisch Instituut), dat ook een plaats heeft gekregen op de site en residentiële woonzorg aanbiedt voor mensen met een verstandelijke beperking. Het MPI bouwde op de site vier leefgroepen voor een dertigtal mensen. Het zijn beschutte, afgesloten woningen op de begane grond, even huiselijk vormgegeven als de woongroepen in de torengebouwen. Bij aanvang van het pilootproject leefde de wens om zorgpersoneel uit te wisselen tussen de twee vormen van residentiële zorg. Dat idee stierf een snelle dood omwille van te rigide arbeidsvoorwaarden. Elke voorziening behoudt haar eigen personeels­equipe. Toch zijn er vormen van uitwisseling tussen de twee woonomgevingen. Het MPI maakt gebruik van de catering van Klein Veldekens, sommige bewoners van het MPI verrichten taken in het woonzorgcentrum en bezoekers van de bewoners van het MPI maken dankbaar gebruik van de cafetaria van Klein Veldekens. 

Inbedding in de buurt 

Verder was het de bedoeling – ook inherent aan de filosofie van de ‘onzichtbare zorg’ – om het geheel in te bedden in de buurt. Dat gebeurt in eerste instantie op stedenbouwkundig niveau: het geheel is niet ontworpen als een gesloten zorgcluster, maar is ‘doorwaadbaar’ gemaakt door fiets- en wandelroutes over de site te laten lopen, waardoor ook niet-bewoners naar de site worden getrokken. Om de buurt zoveel mogelijk te betrekken bij het dagelijks leven, zijn er daarnaast in de plint van de gebouwen verschillende voorzieningen geïntegreerd: een cafetaria, een lokaal dienstencentrum, een centrum voor dagverzorging, een kinderdagverblijf, een kapper, een pedicure, een spa/well­ness en (op de verdieping) een vestiging van Pleegzorg Provincie Antwerpen. Tot op heden is dit maar ten dele gelukt. Niet alle voorzieningen zijn publiek. Zo mag een kapper die verbonden is aan een WZC geen andere klanten dan de bewoners van dat WZC ontvangen. Er was ook een buurtwinkel gepland, maar die is er nog niet gekomen. Men onderzoekt nog verder hoe ook deze voorzieningen op termijn gerealiseerd kunnen worden en hoe ze kunnen worden opengesteld voor de buurt.

Een nieuw economisch model? 

Tot slot had dit pilootproject als ambitieuze doelstelling om be­taal­baar wonen aan te bieden zonder overheids­subsidies. De bouwheer zou met andere woorden geen VIPA-­subsidies aanvragen vanuit de veronderstelling dat als je anders bouwt en je de zorg anders organiseert, je minder zorgvragen hebt, en zorg dus goedkoper wordt. Of zoals de toenmalige initiatief­nemer Michiel Verhaegen (ASTOR vzw) het verwoordde in de ontwerpfase: “Goede architectuur biedt comfort en schept voorwaarden voor zelfstandig wonen. De bewoners zullen daardoor minder druk zetten op het verzorgende personeel. Ze zullen minder gauw op de bel duwen. Dat willen we proberen te bewijzen.” 

Of deze doelstelling behaald kan worden is moeilijk te verifiëren. Enerzijds omdat het project uiteindelijk wél subsidies heeft ontvangen (omwille van een wijziging van het systeem van in­fra­­structuursubsidies voor woonzorgcentra), anderzijds omdat de bouwheer kort na de oplevering en de ingebruikname van Klein Veldekens in financiële problemen kwam en in 2023 failliet ging. Het is moeilijk de vinger te leggen op de precieze oorzaken van dit faillissement, en dit is ook niet de plaats om dit te doen. Aedifica had eerder, in juli 2020, het vastgoed overgenomen en had een huurcontract met de uitbater, toen nog vzw Astor, gesloten. De timing, net in de eerste coronagolf, gevolgd door de energiecrisis, inflatie­problematiek en algehele personeels­schaarste, heeft de zaken ook niet vergemakkelijkt. Begin 2024

heeft het project een doorstart gemaakt met een nieuwe uit­bater (Armonea). Die is het innovatieve zorg­concept erg genegen en is momenteel nog aan het uitzoeken op welke manier dit best operationeel kan worden gemaakt op het vlak van logistiek, interne organisatie en tewerkstelling.

PPZ5 - Geel - Levensbestendig wonen zonder overheidssubsidies VZW Astor

Plaats

Klein Veldekensstraat, 2440 Geel

Bouwheer

Astor vzw

Uitbater:

  • Astor vzw (tot eind 2023)
  • Armonea (vanaf begin 2024)

Eigenaar:

  • Aedifica NV (sinds 2020)
Ontwerpers

Osar architects

Publicatie
Programma
  • Zorgflats met één of twee slaapkamers, waarvan 90 WZC-plaatsen
  • gemeenschapscentrum met publieke voorzieningen (twee centra voor dagverzorging, kinderdagverblijf, lokaal dienstencentrum)
  • 30 woningen voor MPI-Oosterlo