Klimaatwijken: op zoek naar een werkbare schaal voor de transitie Open brief van de Vlaamse Bouwmeester

Om de klimaat- en energietransitie te laten slagen zal het niet volstaan om van overheidswege individuele initiatieven te stimuleren en te ondersteunen: we moeten de opgave collectief aanpakken, maar mét aandacht voor de diversiteit aan contexten. De wijk lijkt hiervoor de juiste schaal. Zo’n aanpak op wijkniveau vraagt wel om nieuwe vormen van opdrachtgeverschap en (bestuurlijke) samenwerking. 

Steeds meer mensen investeren in zonnepanelen en in de Vlaamse steden en verkavelingen zie je ze dan ook overal verschijnen. Op zich is dat een goede zaak, maar om tegen 2050 alle Vlaamse woningen energiezuinig te krijgen zal er meer nodig zijn. Niet alle woningen zijn goed georiënteerd en niet iedereen beschikt over een eigen dak. En sowieso kom je er niet met zonne-energie alleen. Voor de renovatie van onze private woningen kijken we inderdaad aan tegen een immense opgave. Het feit dat in ons land na de Tweede Wereldoorlog vooral is ingezet op privaat eigenaarschap speelt ons nu parten. Al die individuele eigenaars aanzetten en ondersteunen om de nodige investeringen te doen is geen sinecure. Want hoewel vele steden al volop werk maken van duurzame en klimaatbestendige nieuwbouwwijken, is het verbouwen en verduurzamen van bestaande wijken vaak veel complexer, net omwille van die versnipperde eigendom.

Er zijn dan ook heel wat winsten te boeken, op vlak van kostprijs, efficiëntie en snelheid, maar ook in de combinatie met andere klimaatuitdagingen, als we de renovatieopgave collectief aanpakken. Precies daarover startten we vanuit het Team Vlaams Bouwmeester en het Departement Omgeving, in samenwerking met het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap, een onderzoek op onder de titel ‘Klimaatwijken’.

Door het probleem naar het niveau van de wijk te tillen, leggen we meteen de vinger op de wonde en wordt de ambitie vanzelf ook groter dan louter het behalen van een verhoogd E-peil. Ons wapenen tegen de klimaatopwarming betekent immers niet alleen de woningen renoveren. Het betekent ook: ontharden, vergroenen, water bufferen en inzetten op deelmobiliteit, stuk voor stuk uitdagingen die je al helemààl niet perceel per perceel kan aanpakken.

De verschillende cases die werden onderzocht, vroegen om een verschillende aanpak. Een tuinwijk met individuele grondgebonden woningen en grote tuinen vraagt een andere benadering dan een appartementsgebouw aan de Mechelse vesten. Dat alleen al is een waardevolle vaststelling: klimaatadaptatie op wijkniveau is maatwerk. De verschillende transitie-opgaven (op het vlak van ruimte, energie, water, groen, mobiliteit …) zijn naargelang van de context op een specifieke wijze met elkaar verbonden, en vergen dus telkens een specifieke aanpak.

Waar we volgens mij het vaakst tegenaan botsen is het gebrek aan een collectieve mentaliteit en organisatievormen die de collectieve belangen behartigen. Of het nu om een appartementsgebouw gaat, een tuinwijk met erfgoedwaarde of een stedelijk bouwblok: de eerste stap lijkt wel een goede structuur om de belangen collectief bespreekbaar te maken. Misschien is het grootste struikelblok om de klimaatopgave aan te pakken op wijkniveau niet zozeer de nood aan een technische studie en oplossingen, maar de vraag hoe we ons collectief kunnen organiseren, en welke coöperaties of andere structuren we daarvoor nodig hebben?

Daar ligt ook een belangrijke rol voor de Vlaamse overheid. Het volstaat niet langer om individuen te ondersteunen door een financiering gekoppeld aan voorwaarden. De overheid zal actieve regie moeten faciliteren om wijk per wijk een coalitie te ondersteunen die de klimaatuitdagingen integraal en definitief aanpakt. Misschien schuilt de echte uitdaging van de transitie wel in een heuse systeemverandering: een verschuiving van regels naar regie en maatwerk?

 

Erik Wieërs

Vlaams Bouwmeester